De Hanze: het ontstaan van het handelsterritorium

Door: Herman van der Werf    |    14 februari 2023

De Hanze zou kunnen worden omschreven als een in elkaar verbonden handelsnetwerk van steden met overeenkomende handelsbelangen. Deelnemende steden waren afkomstig uit het noorden van het Heilige Roomse Rijk en waren aangesloten ten behoeve van samenwerking en wederzijdse bescherming in de handel over de Noordzee en Oostzee. Op haar hoogtepunt namen zo’n 200 steden deel aan het netwerk dat formeel tot 1669 bleef bestaan. De totstandkoming van het netwerk was een geleidelijk proces.

Het ontstaan van de Hanze valt niet exact te dateren. De eerste officiële vergadering in Lübeck vond plaats in 1356, maar ver daarvoor bestonden al kleinere handelsnetwerken in het Oostzeegebied. Hoe deze verschillende netwerken uitgroeiden tot de Hanze was een geleidelijk proces dat begon aan de Noord-Duitse Oostzeekust.[1] Als beginpunt kan de stad Lübeck worden gezien. Al in de twaalfde eeuw waren hier handelsverbindingen met de Baltische landen.[2] Vanaf 1165 kwamen in Lübeck handelaren uit Westfalen en het Nederrijnse gebied bijeen en kwam de handel met Gotland tot stand.[3] Op Gotland, een eiland gelegen zo’n 90 km van de zuidoostkust van het huidige Zweden, groeide Visby uit tot knooppunt en belangrijke overslagplaats voor de handel verder naar het oosten. De handelaren richtten de Vereniging van Gotlandvaarders op. Dit zou uiteindelijk de grondslag worden van de Hanzeatische expansie.[4] Vanuit Visby werd langeafstandshandel gedreven met Baltische en Russische landen, tot aan Novgorod toe. Novgorod was een belangrijke opslagplaats voor Russische goederen voor de handel naar het westen.[5] De Duitse handelaren bezaten hier de St. Petershof. Dit was het centrum waar de Duitse handelaren hun bestuur coördineerden. Met de St. Petershof kregen de Duitsers de handel naar Rusland over de Oostzee grotendeels in handen ten koste van de Scandinavische en Russische handelaren. Waarschijnlijk was dit al voor 1200.[6] De snelle ontwikkeling van de Noord-Duitse handel in het Oostzeegebied had onder andere te maken met de betrekkingen en contacten die de steden hadden in het Noordwest-Europa, onder andere met Westfaalse en Nederlandse steden.[7]

In de dertiende eeuw werd de rol van Lübeck in de Oostzeehandel steeds prominenter. Zo werd het Deense Schonen, de regio in de zuidpunt van het huidige Zweden, belangrijk. De grote schaal van haringvangst en de organisatie van jaarmarkten had hiertoe geleid. Vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw werden de handelspartner Visby en de Vereniging van Gotlandvaarders steeds meer als concurrent gezien.[8] Tijdens een vergadering tussen Noord-Duitse en Saksische steden werd besloten de hoogste bestuurlijke instantie in Visby te verplaatsen naar Lübeck, zodat voortaan vanuit de Noord-Duitse stad de handelsbetrekkingen- en reizen met en naar Novgorod werden geregeld.[9] Maar liefst 31 steden van zowel Westfaalse, Saksische, Wendische, Pruisische en Lijflandse afkomst waren bij deze vergadering aanwezig.[10] Bijna alle steden stemden voor een verplaatsing van Visby naar Lübeck. Vanaf 1299 werd de vereniging van Gotlandvaarders nietig verklaard door hen te verbieden hun zegel te voeren. De leidende rol van Lübeck in de Oostzeehandel was hiermee bevestigd.

Kaart van het handelsterritorium van de Hanze
Kaart van het handelsterritorium van de Hanze met daarop ook dekontoren Nogvorod, Londen, Brugge en Bergen. Bron: Doc Brown (CC BY-SA 3.0).

Naast Novgorod werden in de dertiende eeuw ook kantoorgemeenschappen in Londen, Brugge en Bergen opgericht. Vanaf het begin van de dertiende eeuw verwierven Duitse kooplieden in Londen langzaam rechten en privileges.[11] Hiermee verkregen de handelaren toegang tot de Engelse markten. Belangrijke Engelse exportgoederen waren wol, lood en tin. Wijn en metaalproducten werden in Londen veel geïmporteerd. Daarnaast werd vanaf de dertiende eeuw met het stedelijke Vlaanderen handelgedreven. Gravin Margaretha van Vlaanderen schonk via diverse oorkonden privileges en rechten aan Duitse handelaren, waarmee hun handelspositie werd versterkt.[12] In steden als Ieper, Gent en Brugge floreerde de lakenindustrie. Van deze drie steden was Brugge de grootste. De stad was een stapelplaats voor goederen en beschikte over de grootste markt ten noorden van de Alpen. Daarmee vormde Brugge, evenals Londen, de schakel in de handel van goederen tussen de Noord-Duitse steden en Zuid-Europese gebieden als Frankrijk en het Middellandse Zeegebied. Er was in Brugge echter pas sprake van een definitieve kantoorgemeenschap vanaf halverwege de veertiende eeuw en pas in 1442 huurden de Duitse kooplieden, voor representatieve doeleinden, een eigen gebouw: het Huis der Oosterlingen.

Het Noorse Bergen had vanaf de twaalfde eeuw Duitse handelscontacten, maar de ontwikkeling van de gemeenschap van Duitse kooplieden vond zijn oorsprong in de dertiende eeuw. In 1250 verkregen de Lübeckers via een oorkonde het volledige recht op handel in Bergen.[13] In de halve eeuw daarna verschaften de Noord-Duitse steden meer privileges. De reden dat deze relatief makkelijk werden verschaft was omdat de Noren afhankelijk waren van de import van graan van de Duitse handelaren in het Oostzeegebied. Kooplieden die graan invoerden kregen allen toestemming om stokvis uit te voeren.[14] Met het verschaffen van de handelsprivileges kwam de kantoorgemeenschap van Duitse kooplieden in Bergen tot stand: de zogenoemde ‘Tyske Bryggen’ (‘Duitse Brug’).

De Duitse handelsposten in Novgorod, Londen, Brugge en Bergen worden kontoren genoemd. Deze term werd pas sinds de zestiende eeuw in gebruik genomen.[15] De kontoren dienden als opslagmagazijn, vergaderplek, pakhuis, ambassade, en administratief centrum. Met de oprichting van deze vier kontoren was halverwege de veertiende eeuw het handelsterritorium van de Hanze vastgesteld.

De laatste Hanzedag vond plaats in 1669, maar al in de zestiende eeuw begon het netwerk uit elkaar te vallen en had het een veel zwakkere positie dan daarvoor. Een oorzaak hiervan is dat de Hanze nooit een vaststaand verbond is geweest. De samenwerking bestond uit wisselende steden met afwijkende belangen. De omvang van de het handelsterritorium speelde hierbij een grote rol. Er bestond binnen de Hanze constant een spanningsveld tussen een eensgezind optreden en eigenbelangen van de steden binnen hun regio. De uitgestrektheid van de Hanze in combinatie met de losse organisatie en structuur kon niet op tegen concurrerende handelaren uit nieuwe opkomende steden en het politiek handelen van soevereine staten.


[1] Dollinger, Die Hanse, 55-62.
[2] Geoffrey V. Scammell, The World Encompassed: The First European Maritime Empires, C. 800-1650 (New York: Routledge, 2018), 46-47.
[3] Peter Vermeersch, “Het Oost en West van de Hanze,” in De Balten: Op de tweesprong tussen Oost en West, red. L. Carrafiello, L. Spaepen en N. Vertongen (Leuven/Apeldoorn: Garant, 1999), 40-41.
[4] Looper, “De Nederlandse Hanzesteden,” 112.
[5] Henn, “Het ontstaan van de Hanze,” 15.
[6] Ibidem.
[7] Hansisches Urkundenbuch, band I, 975-1300, nr. 232.
[8] Ibidem, 16.
[9] Hanserecesse Abt. 1, band I, 1256-1370, nr. 66-71.
[10] Ibidem. De aanwezige steden waren: Lübeck, Keulen, Dortmund, Soest, Münster, Osnabrück, Herford, Paderborn, Minden, Lemgo, Lippstadt, Herford, Höxter, Maagdenburg, Halle, Braunschweig, Goslar, Hildesheim, Hannover, Lüneburg, Rostock, Stralsund, Wismar, Greifswald, Kiel, Visby, Riga, Gdańsk, Tallinn, Stade en Elbing.
[11] Henn, “Het ontstaan van de Hanze,” 18; Hansisches Urkundenbuch, band I, 975-1300, nr. 902.
[12] Van Cruyningen, De Hanze: De eerste Europese Handelsmacht, 34-35.
[13] Hansisches Urkundenbuch, band I, 975-1300, nr. 389.
[14] Hansisches Urkundenbuch, band II, 1300-1342, nr. 284.
[15] Van der Zee, De Wendische Oorlog, 50.


© 2024 The Other Day | privacybeleid | contact